ENKHUIZEN – Dat blijkt uit de Ethos-telling van dak- en thuislozen in West-Friesland die in 2024 is gehouden. In de nacht van 8 op 9 april 2024 werden in totaal 559 dak- en thuisloze personen geteld in regio West-Friesland. Ethos telde 468 dak- of thuisloze volwassenen en 91 minderjarige kinderen. Dit betrof 3 alleenstaande kinderen en 88 kinderen die samen met hun ouder(s) in een leefsituatie van dak- of thuisloosheid verbleven. Van de getelde personen waren 2 mensen zwanger. Ook zijn er 153 kinderen geteld die niet zelf dak- of thuisloos waren, maar van wie tenminste één ouder wel dak- of thuisloos was
Enkhuizen percentueel het hoogste percentage dak- en thuislozen
Het aandeel dak- en thuisloze personen was het hoogst in Enkhuizen (0,45%), gevolgd door Hoorn (0,43%), Drechterland (0,11%), Opmeer (0,11%), Koggenland (0,06%), Medemblik (0,06%) en Stede Broec (0,03%). Zie tabel hieronder:
De meeste volwassen dak- en thuisloze personen verbleven in de nacht van 8-9 april 2024 in gemeente Hoorn (272 personen, 58%), gevolgd door Enkhuizen (66 personen, 14%), Medemblik (25 personen, 5%), Koggenland (12 personen, 3%), Opmeer (12 personen, 3%), Drechterland (11 personen, 2%) en Stede Broec (6 personen, 1%). Een groep van 32 mensen (7%) met een link met regio West-Friesland verbleef in een gemeente buiten de regio. Van de overige 32 personen (7%) is niet bekend in welke gemeente deze personen verbleven maar is wel vastgesteld dat ze in de regio verbleven.
In bijna alle gemeenten zijn dak- en thuisloze kinderen geteld. Het aantal kinderen dat in de nacht van 8-9 april 2024 met hun ouder(s)) verbleef in een situatie van dak- of thuisloosheid was het hoogst in gemeente Hoorn (44 kinderen, 48%), gevolgd door Enkhuizen (17 kinderen, 19%), Drechterland (10 kinderen, 11%), Medemblik (4 kinderen, 4%), Koggenland (2 kinderen, 2%) en Opmeer (1 kind, 1%). In Stede Broec werden er geen dak- of thuisloze kinderen geteld. 5 kinderen (5%) met een link met de regio verbleven in een gemeente buiten regio West-Friesland. Voor de overige 8 kinderen (9%) werd niet gespecificeerd in welke gemeente zij met hun ouder(s) verbleven, maar is wel vastgesteld dat ze in de regio verbleven.
Het merendeel van de getelde dak- en thuisloze personen (352 personen, 75%) had de Nederlandse nationaliteit. 5 personen (1%) hadden ook de Nederlandse nationaliteit, maar waren uitgeschreven uit het BRP en hadden daarom een registratie RNI. 7% van de getelde personen was EU-burger (32 personen) en 11% van de mensen (51 personen) had de nationaliteit van een land buiten de EU. Daarnaast was <1% van de personen (2 personen) staatloos en is van 6% van de personen (26 personen) de nationaliteit onbekend.
Oorzaken dakloos zijn
De meest voorkomende aanleidingen voor het verlies van woonzekerheid zijn een conflict met familie/huisgenoten (131 personen, 28%), relatiebreuk (93 personen, 20%), psychische problematiek (83 personen, 18%), financiële problemen (74 personen, 16%) en verslaving (67 personen, 14%). Voor 6% van de getelde dak- en thuisloze personen wordt een (bijkomende) andere aanleiding genoemd. Hieronder viel onder andere: zwangerschap of het moeten verlaten van de woning omdat ouders naar een seniorenwoning gaan. Voor 52 personen is de aanleiding voor het verlies van woonzekerheid onbekend (11%) Zie tabel hieronder:
Veel vrouwen dak- of thuisloos
Ook dit jaar zijn veel dak- en thuisloze vrouwen geteld. In West-Friesland verbleven er 138 vrouwen in een leefsituatie van dak- of thuisloosheid. Dit is 29% van de getelde volwassen personen. Dit percentage is hoger dan percentages die uit bestaande cijfers naar voren komen. Dak- en thuisloze vrouwen verbleven met name in een tijdelijke opvang voor dakloze mensen (37%), bij familie, vrienden of derden (36%) en in niet-conventionele woonruimten (17%). Ook werden er 2 vrouwen in de openbare ruimte geteld (1%). De meeste alleenstaande dak- en thuisloze ouders waren vrouw (77%). Daarnaast waren 2 dak- en thuisloze vrouwen zwanger.
De tellingen laten zien dat dak- en thuisloosheid veel kinderen en jongeren treft. 45% van de getelde dak- en thuisloze personen was jonger dan 28 jaar. Op één gemeente na, werden in alle gemeenten in de regio kinderen geteld in een situatie van dak- en thuisloosheid. In totaal zijn er 91 dak- en thuisloze kinderen geteld. Deze kinderen verbleven meestal samen met één of meerdere ouders. 3 kinderen verbleven zonder een ouder in deze situatie.
De meeste kinderen verbleven bij familie, vrienden of derden (37%). 36% van deze kinderen verbleef in een tijdelijke opvang voor dakloze mensen (meestal een gezinsopvang) en 21% verbleef in niet-conventionele woonruimten, zoals een stacaravan of een vakantiewoning zonder rechtsgeldig huurcontract. Dak- en thuisloosheid treft kinderen ook indirect: 153 kinderen waren niet zelf dak- of thuisloos, maar hadden wel een ouder die dak- of thuisloos was (meestal hun vader).
Daarnaast waren er 160 jongeren (18-27 jaar) dak- of thuisloos. Zij vormden meer dan een kwart van de getelde dak- en thuisloze personen (29%). Jongeren zijn meestal alleenstaand zonder kinderen (77%) en verbleven vooral in de tijdelijke opvang voor dakloze mensen (38%) of bij familie, vrienden of derden (36%).
Arbeidsmigranten slechts topje van de ijsberg
Dakloze EU-burgers vormen in het straatbeeld een duidelijk zichtbare groep. 41% van de mensen die op straat verbleef, was EU-burger met een niet-Nederlandse nationaliteit. Volgens de betrokken professionals is het overgrote deel van deze mensen (voormalig) arbeidsmigrant. Zij gaven aan dat arbeidsmigranten die in de openbare ruimte verblijven slechts het topje van de ijsberg zijn. Dakloze EU-burgers met een niet-Nederlandse nationaliteit verblijven zelden in de opvang, omdat zij daar meestal niet worden toegelaten.
De betrokken professionals geven aan dat arbeidsmigranten wegens gebrek aan passende huisvesting vaak verblijven in niet-conventionele woonruimten – zoals een stacaravan op een vakantiepark – of bij vrienden, familie of derden. Bij deze telling werd opnieuw duidelijk dat het bijzonder moeilijk is om zicht te krijgen op de groep dak- en thuisloze arbeidsmigranten in deze leefsituaties. Bij gemeenten en andere telorganisaties zijn zij vaak zeer beperkt in beeld. De professionals die deelnamen aan de telling en aan het kwalitatieve onderzoek vermoeden dat het werkelijke aantal arbeidsmigranten in een leefsituatie van dak- of thuisloosheid zeer groot is.
Niet-conventionele woonruimten
In elk van de gemeenten in regio West-Friesland werden er volwassenen geteld die in niet-conventionele woonruimten verbleven vanwege een gebrek aan passende huisvesting. In totaal betrof dit 91 volwassenen (19%). Zij verbleven bijvoorbeeld in een hotel/B&B, boot, schuur/garage, auto of een vakantiewoning zonder rechtsgeldig huurcontract. Ook kinderen verbleven noodgedwongen op plekken die niet geschikt zijn voor bewoning: in totaal zijn er 19 kinderen in niet-conventionele woonruimten geteld. Volgens professionals in de regio verblijven veel meer dak- en thuisloze mensen noodgedwongen op campings, vakantieparken en in hotels dan uit deze telling naar voren komt. Gemeenten en andere organisaties die bij de telling betrokken zijn hebben hen niet altijd goed in beeld.